Mensen gebruiken taal op allerlei manieren en in allerlei verschillende situaties. De taal die we gebruiken op het werk is niet dezelfde als de taal die we gebruiken in contact met buren of familie. We spreken, schrijven, lezen, luisteren naar taal. Van alle soorten taalgebruik is interactie de meest ingewikkelde. Niets zo moeilijk als goed communiceren!

Het spreken van de taal van het land waarin je woont is essentieel voor participatie en zelfredzaamheid. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit een belangrijk onderdeel vormt van integratietrajecten en inburgeringsonderwijs. Tegelijkertijd kunnen we niet wachten tot mensen de taal beheersen. We vormen al een samenleving! Daarom is het belangrijk dat we tijdens integratieprocessen samenwerken in allerlei talen, terwijl we óók toewerken naar een goede Nederlandse taalbeheersing.

Onderzoekers onderscheiden grofweg twee manieren om taal te leren. Het theoretisch uitgangspunt is daarbij verschillend en dat geldt ook voor de ontwerppincipes van het onderwijs, de doelen, de toetsing en de samenhang met inburgering. De ene manier noemen we ‘cognitief’. Daarbij staan leerdoelen centraal zoals uitspraak, grammatica, woordenschat. De andere manier noemen we ‘sociaal’. Daarbij staan leerdoelen centraal zoals betekenis, begrip, contact.

Het einddoel van integratieprocessen is niet dat mensen de taal perfect gebruiken. We weten allemaal dat je dan nog steeds gruwelijk langs elkaar heen kunt praten! Het einddoel is dat we samen een samenleving vormen en invulling geven. Daarom bepleiten wij een sociale taalaanpak tijdens integratie en inburgering. En hebben dit verwerkt in de Themis-methode.

In de methode hebben we het over een geleidelijke overgang van de moedertaal (T1) naar de doeltaal, het Nederlands (T2). De gedachte hierachter is, dat je niet vroeg genoeg kunt beginnen met goede gesprekken!

Een tweetalige benadering brengt natuurlijk een organisatorische uitdaging met zich mee. Allereerst is het belangrijk om mogelijkheden te zoeken en in kansen te denken; niet alleen maar in belemmeringen. Waar en hoe kan het wèl?

Een aantal opties voor de begeleiding zijn:

  • Het inzetten van een meertalige begeleider
  • Het inzetten van meerdere begeleiders, zoals een NT-2-docent, een sociaal werker én een tolk
  • Het inzetten van vrijwilligers
  • Het gesprek niet willen beheersen: laat het gesprek soms in (een deel van) de groep even lopen en vraag daarna om de belangrijkste punten te vertellen

Language is a deeply personal and social affair

Ofelia García, Problematizing linguistic integration of migrants: the role of translanguaging and language teachers in: The Linguistic Integration of Adult Migrants

Op onderstaande poster (t.g.v. de European Conference on Developmental Psychology, 2017) wordt uiteengezet wat de verschillen zijn tussen reguliere inburgeringscursussen en participatieve cursussen, met vrouwelijke niet-westerse migranten in Nederland, Denemarken en Zweden, die geen ervaring hadden met formeel onderwijs. Hun levensloop was fundamenteel anders dan de levensloop die in Europese landen gangbaar is. Zij blokkeerden in het traditioneel taalonderwijs en gingen juist vooruit in de participatieve cursus. Zij voelden zich serieus genomen en konden vertellen wat ze nodig hebben om deel uit te maken van de samenleving.

Klik op de poster om een scherpere afbeelding te krijgen.